Alle elementen van Boswandeling zijn nu aanwezig, maar ze moeten nog aan elkaar geknoopt worden tot één groot spel. De onderstaande taken moeten nog worden uitgevoerd. Iedere duogroep neemt één van deze taken voor zijn rekening.
Om dit voor elkaar te krijgen, moet je de bestaande functies aanpassen en aanvullen. Als jullie hiermee klaar zijn, schrijf je een Main.cpp waarmee het spel gestart wordt en dan compileer je het spel. Zet alle bestanden in één zipbestand en lever dat zipbestand in.
Tijdens het maken van deze aanpassingen zullen alle duo-groepen vaak samen moeten werken, omdat de aanpassingen die de ene groep maakt, gevolgen heeft voor de aanpassingen van de andere groep. Je hoeft bij dit product geen duo-producten in te leveren.
Maak voor elk voorwerp dat de speler kan winnen een globale variabele van het type bool. Als de speler het voorwerp nog niet gewonnen heeft, is de variabele false en anders is de variabele true. Denk eraan dat je moet zorgen dat aan het begin van het spel al deze variabelen op false staan.
Je kunt op verschillende plaatsen in de code de variabele op true zetten. Het kan bijvoorbeeld in de functie van het spel zelf of het kan in de code van waaruit het spel wordt gestart (het spel geeft namelijk true terug als de speler wint). Je mag zelf kiezen waar je de variabele op true zet, als het uiteindelijk maar goed werkt.
Een spel mag maar één keer gespeeld worden. Je moet er dus voor zorgen dat voor de start van elk spel gecontroleerd wordt of de speler dat spel al heeft gewonnen. Bovendien moet je ervoor zorgen dat de omschrijvingen aangepast worden op de locaties waar de speler een spel heeft gewonnen.
Zodra de speler op het laatste veld in het bos komt, moet je controleren of hij alle voorwerpen in bezit heeft. Dit wordt opgeslagen in globale variabelen. Zie ook het onderdeel Voorwerp. Controleer of alle variabelen op true staan. Als dat zo is, laat je een boodschap zien dat de speler heeft gewonnen en het spel eindigt. Als de speler nog niet alle voorwerpen heeft, dan krijgt hij de standaardomschrijving te zien en moet hij weer verder lopen.
Uiteraard moet de speler kunnen rondlopen in het bos. Schrijf het gedeelte van het spel dat de omschrijving van een locatie laat zien en dat de speler de keuze geeft in welke richting hij wil lopen en of hij een spel wil spelen indien dat op de locatie aanwezig is. Uiteraard moet je ervoor zorgen dat de speler niet kan lopen in ongeldige richtingen.