Denk eraan: schrijf je programma eerst in commentaar en houd je aan de afspraken over de opmaak van de broncode.
1. Schrijf een programma dat de voornaam van de gebruiker inleest en vervolgens de gebruiker groet met 'Hallo, voornaam!'.
2. Schrijf een programma dat de gebruiker vraagt om een zelfstandig naamwoord (bv. boom, huis, kast), een bijvoegelijk naamwoord (bv. groot, vies, vervelend) en een infinitief van een werkwoord (bv. lopen, schrijven, eten). Vul de ingevoerde vervolgens in in onderstaande zin en zet het resultaat op het beeld.
Vond je ooit een zelfstandig naamwoord zo ontzettend
bijvoegelijk naamwoord dat je het voortdurend opnieuw wilde
werkwoord?
3. Schrijf een programma dat om drie woorden vraagt en vervolgens die drie woorden in alle zes mogelijke volgordes weer naar het scherm schrijft.
4. Schrijf de onderstaande tekening naar het scherm.
_..------.,._ ,-; .------.'-._`-. __.'_/ /______/ ``-`. _.-;'`` --_ ; =, .-'``". `\/| .'--' .-"-.\| | | / .---. `-' | `-..__/ .-. \__'_-__-_____/ .-. \___/ \ '-' / \ '-' / '-.-' '-.-'
(Deze tekening is gemaakt door Joan Stark.)