Vaak willen we in een computerprogramma bepaalde instructies meerdere keren uitvoeren. Er is een aantal manieren om dit voor elkaar te krijgen. In deze les kijken we naar de for-lus.
Het onderstaande programma zet tien keer de tekst Hello, world! op het scherm.
// het programma start hier void main() { // deze lus wordt tien keer uitgevoerd for (int i = 0; i < 10; i++) { // schrijf naar het scherm cout << "Hello, world!\n"; } }
Net als het if-statement en net als functies maakt de for-lus gebruik van accolades. Alles tussen de accolades wordt herhaald. Door het cijfer 10 te veranderen, kun je aangeven hoe vaak je wilt herhalen.
Regelmatig is het van belang om te weten hoe vaak de code in de lus is uitgevoerd. Dit kun je te weten komen door de teller van de for-lus te gebruiken. Het volgende programma telt tot tien.
// het programma start hier void main() { // tel tot tien for (int i = 0; i < 10; i++) { // schrijf teller naar scherm cout << i << endl; } }
In dit geval is de variabele i de teller. Dit geven we aan in het eerste gedeelte van de lus.
Een veel voorkomende toepassing van een for-lus, is het herhaaldelijk uitvoeren van een bepaalde berekening. Een voorbeeld van zo'n berekening, is vermenigvuldigen. Een vermenigvuldiging is niets meer, dan meerdere keren optellen. Het volgende programma telt zeven vijven bij elkaar op en rekent dus 7 keer 5 uit.
// het programma start hier void main() { // initialiseer variabele om antwoord op te slaan int myAnswer = 0; // tel zeven keer op for (int i = 0; i < 7; i++) { // tel vijf op bij het voorlopige antwoord myAnswer += 5; } // schrijf antwoord naar scherm cout << myAnswer; }