Terug naar de inhoudsopgave

Les 1 – Inleiding

In deze les bespreken we de volgende onderwerpen:

Leren programmeren

Programmeren is zonder twijfel een van de moeilijkste vakken die je tijdens je opleiding krijgt. Net als bij andere vakken - vooral als ze moeilijk zijn - zul je je soms afvragen: waarom moet ik dit eigenlijk leren? Er zijn vele redenen waarom het nuttig is om te leren programmeren. De belangrijkste redenen op een rijtje:

Computers

Het principe van een computer is heel eenvoudig: je stopt er gegevens in, de computer doet iets met de gegevens en er komen gegevens uit de computer. Kortom, de computer houdt zich bezig met drie dingen: invoer, verwerking en uitvoer; in die volgorde.

Schematische weergave van de werking van een computer
Schematische weergave van de werking van de computer.

Invoer kan komen vanaf het toetsenbord of van de muis en ook van het modem of van het netwerk. Uitvoer gaat meestal naar het beeldscherm of naar de printer en ook het geluid dat uit je luidsprekers komt is uitvoer.

We nemen als voorbeeld van dit principe een rekenmachine. De invoer is de som waarop je antwoord wilt weten. Tijdens de verwerking rekent de computer - in dit geval de rekenmachine - de som uit. Tot slot krijg je als uitvoer het antwoord te zien.

Het principe van invoer, verwerking en uitvoer is bij programmeren heel belangrijk en we zullen het nog regelmatig terug zien.

Van programmeertaal tot programma

Het schrijven van een computerprogramma gaat in drie stappen:

Werken met Visual Studio

Visual Studio van Microsoft is een zogenaamde IDE; een integrated development environment. Een IDE is een verzameling van gereedschappen die het programmeren makkelijker maken.

Een nieuw project

Aan de hand van een voorbeeld zullen we zien hoe je een programma schrijft in Visual Studio.

  1. 1. Klik op File > New.
Het dialoogvenster New
Het dialoogvenster New.

Het dialoogvenster New bevat verschillende tabbladen en opent met het tabblad Projects. In Visual Studio is elk programma een project. Visual Studio kent vele verschillende soorten projecten. Wij houden ons bezig met een zogenaamde console application.

  1. 2. Klik op Win32 Console Application.
  2. 3. Typ in het tekstveld Project name de naam Hello world.

Eventueel kun je in het tekstvak Location het pad opgeven waar je je project wilt opslaan. Een project bestaat altijd uit meerdere bestanden, dus het is verstandig om elk project zijn eigen map te geven. Als je een map opgeeft die niet bestaat, dan maakt Visual Studio deze voor je aan.

Het ingevulde dialoogvenster New.
Het ingevulde dialoogvenster New.
  1. 4. Klik op OK.

Je krijgt nu de vraag wat voor soort console application Visual Studio voor je aan moet maken. Als je iets anders kiest dan An empty project schrijft Visual Studio automatisch wat code voor je. Wij maken altijd gebruik van een leeg project.

De wizard Win32 Console Application.
De wizard Win32 Console Application.
  1. 5. Klik op An empty project.
  2. 6. Klik op Finish.

Visual Studio toont je een overzicht van het soort project dat je hebt gekozen.

Overzicht van het nieuwe project.
Overzicht van het nieuwe project.
  1. 7. Klik op OK.

Een bestand toevoegen

Het project is nu aangemaakt, maar je kunt nog steeds nergens code invoeren. Dat is omdat het project nog geen bestanden bevat. We gaan dus een bestand toevoegen.

  1. 1. Klik op File > New.
Nogmaals het dialoogvenster New.
Nogmaals het dialoogvenster New.

Zoals je ziet heeft Visual Studio nu het tabblad File voor je geselecteerd. Dat komt mooi uit, want dat hebben we ook nodig. Ook van bestanden kent Visual Studio verschillende soorten, waarvan twee te maken hebben met C++. Voorlopig maken we alleen gebruik van source files.

  1. 2. Klik op C++ Source File.
  2. 3. Typ in het tekstvak File name de bestandsnaam Main.cpp.
  3. 4. Vink de checkbox Add to project aan.

Visual Studio plaatst het bestand automatisch in de map waar je project staat en dat kun je maar beter zo laten.

Nogmaals het ingevulde dialoogvenster New.
Nogmaals het ingevulde dialoogvenster New.
  1. 5. Klik op OK.

Visual Studio opent automatisch het nieuwe bestand en je kunt beginnen met het typen van je broncode.

Het Workspace venster

Voordat we code gaan intikken, kijken we eerst naar het Workspace venster. Je vindt het Workspace venster aan de linkerkant van je scherm in het midden - tenzij iemand het verplaatst heeft, in welke geval ik je veel plezier wens met zoeken. :-) (Had ik al verteld dat het ook uitgeschakeld kan worden? :-P)

Het Workspace venster.
Het Workspace venster.

Onderaan het Workspace venster staan twee tabbladen: ClassView en FileView. Op dit moment is ClassView geselecteerd. In dit venster geeft Visual Studio je een overzicht van al je globale functies en klassen. Aangezien je nog geen idee hebt wat functies en klassen zijn, kun je maar beter FileView selecteren.

De FileView
De FileView.

De FileView geeft je een overzicht van alle bestanden die bij je project horen, verdeelt in Source Files, Header Files en Resource Files. Wij zullen in de loop van dit vak alleen van de eerste gebruik maken. Als je onder Source Files kijkt, zie je dat Visual Studio het bestand dat je net hebt aangemaakt al in de juiste map heeft geplaatst.

Hello, world!

Het is de hoogste tijd voor ons eerste programma. Typ de onderstaande code over en wees zeer nauwkeurig, want iedere typfout wordt genadeloos afgestraft (je mag natuurlijk wel je eigen naam invullen bij Programmeur).

Hello world — Main.cpp
	
/*
    Programma:    Hello world
    Programmeur:  dhr. Ronkes Agerbeek

    Omschrijving: Schrijft de tekst Hello, world! naar
                  het beeldscherm.
*/

#include <iostream>

using namespace std;

// het programma begint hier
void main()
{
    // schrijf de tekst naar het scherm
    cout << "Hello, world!";
}
	

Tijdens het typen zul je merken dat Visual Studio automatisch kleur geeft aan je tekst en dat hij soms automatisch inspringt. Dat lijkt nu vervelend, maar geloof me, je zult dit snel leren waarderen.

Zoals eerder verteld, moet de broncode vertaald worden naar instructies die de processor kan uitvoeren. Hiervoor maken we gebruik van de Build MiniBar. Dit is de werkbalk die je herkent aan de pictogrammen die helemaal niets zinvols lijken voor te stellen. Als iemand je ooit verteld dat pictogrammen duidelijker zijn dan woorden, dan moet je deze werkbalk laten zien.

De Build MiniBar.
De Build MiniBar (sorry, geen alcoholische dranken).

Het tweede pictogram van links compileert en linkt je programma. Dus als je hier op klikt, is je programma klaar om gestart te worden. Dit proces - eerst de compiler en dan de linker - heet Build. De sneltoets voor Build is F7. Voordat Visual Studio je programma compileert, slaat hij alle bestanden in het project op.

Onderaan het scherm zie je het Output venster (tenzij het verplaatst is, bla bla bla). Als alles goed is gegaan - dat is, je hebt geen typfouten gemaakt - zie je daar nu staan dat er geen fouten en geen waarschuwingen zijn.

Het Output venster meldt dat alles in orde is.
Het Output venster meldt dat alles in orde is.

Je kunt je programma nu starten met het tweede pictogram van rechts op de Build MiniBar of door op F5 te drukken.

Bij de les